“Maar nu heeft God de leden, elk van hen afzonderlijk, in het lichaam een plaats gegeven zoals Hij gewild heeft. Als zij alle één lid waren, waar zou het lichaam zijn? Nu echter zijn er wel veel leden, maar is er slechts één lichaam. En het oog kan niet zeggen tegen de hand: Ik heb je niet nodig, of vervolgens het hoofd tegen de voeten: Ik heb jullie niet nodig.” – 1 Korinthe 12:18-‬21 (HSV)

Na, en tijdens, de preek van Jack Nugter (zondag 8 januari) raakte dit deel van de tekst mij. Hoe kijk ik naar de gemeente en haar leden? Hoe kijken we als gemeente naar elkaar? Gemakkelijk omgeven we onszelf met gelijk denkenden, zodat we geen “strijd” krijgen over dingen. Het is fijn en makkelijk praten met hen die dezelfde mening hebben, waarvan de neus dezelfde richting uit staat.

Toch is het in de gemeente van Jezus Christus niet zo. Wij zijn als plaatselijke gemeente een onderdeel van het universele lichaam van Christus. Wij zijn als individuele leden onderdeel van het lichaam wat onze plaatselijke gemeente is. Daarin is verscheidenheid van gaven en bedieningen. Verscheidenheid van persoonlijkheden, karakters en denkwijzen.

De gemeente van Jezus Christus is geen plek die je uitzoekt, omdat je de mensen daar zo lief, leuk en aardig vindt. Door geloof zijn wij door de Geest tot één lichaam gedoopt. Je ontvangt die plek door Gods genade. “Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is een gave van God; niet uit werken, opdat niemand zou roemen. – Efeze 2:8-9” Dus kán je niet zeggen tegen een broeder of zuster: “Ik heb jou niet nodig.” We hebben elkaar juist nodig! Dat begint met de liefde van God. Hij had ons lief, en daarom moeten we elkaar lief hebben. Vanuit die liefde ook de bereidheid om je in te zetten tot opbouw van de gemeente.

Zoek daarom biddend naar wat jouw plaats is in de gemeente. Tegelijk, dank God voor alle inzet die er is! Want we zijn dankbaar voor alles wat er in de gemeente gedaan wordt. We zijn allemaal gezegend met een geestelijke gave. Waar kan God jou inzetten?

Laat je niet tegenhouden om eens te vragen wat een taak inhoudt ook al is er geen “nood”.

Daarom lijkt het ons goed om ook bepaalde bedieningen onder de aandacht te brengen. Heel concreet benoemen waar we nog mensen in kunnen zetten in de gemeente.

  • De taak van bedieningsleider voor zending en evangelisatie.
  • Uitbreiding van de broederraad (oudste(n) en diakenen)
  • Kringleiders
  • Secretariaat en diaconaat

Maar laten we niet alleen kijken naar de open plekken:

  • Heb je een hart voor jongeren en wil je met hen optrekken? Kijk eens mee bij de BiX en vraag wat het inhoudt.
  • Vind je het belangrijk dat de jonge kinderen horen over God en Zijn genade? Vraag eens of je kan helpen bij de kinderdienst.
  • Hou je er van om je praktisch in te zetten? Kijk eens of je bij de kosters of welkomsteam in kan springen.

Zo zijn er nog veel meer plekken waar we ons tot opbouw van het lichaam in kunnen zetten maar dit zijn zo maar een paar voorbeelden.

Wat ik hiermee wil zeggen is, dat we niet alleen maar moeten reageren op de noden. Laat je niet tegenhouden om eens te vragen wat een taak inhoudt ook al is er geen “nood”. Soms komen we als gemeente voor uitdagingen te staan. Laten we die voor Gods troon brengen en bidden wie Hij waar in wil zetten. Tot nut van de ander en tot opbouw van Zijn gemeente.

Nogmaals, bid dat God mensen plaatst op de plekken waar Hij ze in wil zetten. Laten we dan een gemeente zijn waarin we elkaar tot hand en voet zijn. Dienstbaar voor God, tot opbouw van het lichaam van Christus.